Voor als ik dood zal gaan …..

Gepubliceerd Op: 11 februari 2024

Van groen naar rood
Ik ben weer heelhuids terug uit Mali.
Natuurlijk ben ik dat!
Twijfelde ik daarover dan?
Nou ja, tegenwoordig breng ik meer tijd door in het door het Ministerie van Buitenlandse Zaken als ‘veilige zone’ aangemerkte deel van de wereld dan in de ‘gevaarlijke zone’. En dat werkt.

Ik ging dus van code groen (Nederland) naar code rood (Mali).
En dat brengt met zich mee dat ik me hier, vanuit de groene zone enigszins angstige voorstellingen maak over mijn verblijf in de rode gevaarlijke zone. Zeker als ik alle reisadviezen lees.
Maar als ik daar ben, in code rood, heb ik die voorstellingen niet meer. Het gevaar is er wel, dat voel ik. Van voelen wordt je niet bang maar oplettend. Voorstellingen maken je bang maar die zitten in je hoofd en dat kun je uitzetten.


Mind your step
Ik ken dit fenomeen van de overstap al jaren en toch kruipt er telkens angst onder mijn huid tijdens de voorbereiding. Ik heb mezelf aangeleerd om me daar niet door te laten sturen. Zoals de voorstelling in je hoofd zit, zo zit angst in je lijf en als je het herkent kun je die lijfelijk oplossen. Dat is niet echt moeilijk. Daar zijn oefeningen voor. Ook bereid ik me zo goed mogelijk voor en volg de adviezen van de locals op, ook dat helpt.
Overigens past hier een groot woord van dank aan mijn kinderen die mij in de loop der jaren zijn gaan vertrouwen in de keuzes die ik zo zorgvuldig mogelijk maak.


Oog in oog met de dood
Leven en dood, geboren worden en sterven zijn best thema’s in mijn leven. Maar er is een groot verschil tussen mijn leven vóór Mali en mijn leven in de laatste zeventien jaar in Mali.
Vóórdat ik naar Mali ging is de echte dood mij nauwelijks onder ogen gekomen. Wel de ‘voorgestelde’ dood. Ik ben soms bijna gestorven van verdriet en doodsbang geweest, zo voelde dat althans. Maar de dood zelf was voor zover ik weet ver weg van mij.

Op Here Bugu in Mali was de dood dichtbij, overal en altijd. Nu ik weer meer in de groene zone ben heb ik tijd om ernaar te kijken. Te kijken naar de vele gebeurtenissen waarin ik oog in oog stond met de dood van mens of dier. Soms was ik er zelf direct bij betrokken door giftige beten van een nest schorpioenen in mijn blouse, door malaria of tyfus, andere keren verzorgde ik ernstig zieke mensen of was bij ongelukken en stervende kinderen.


Als de dood dichtbij is wordt het leven sterker                                                                                                                            In Mali lijkt het of de aanwezigheid van de dood de aanwezigheid van het leven krachtiger maakt. Je bent blij dat je er bent en dat merk je ook in de uitgebreide begroetingen elke dag. Het leven is bont en kleurrijk maar niet vanzelfsprekend.  De dood is dat wel. De dood is een deel van het leven. Ik kan me overigens niet herinneren dat ik angst heb gevoeld de keren dat ik het leven uit me voelde wegglijden. Ook als ik alleen was, was ik nooit alleen maar omgeven door onzichtbare vrienden. Vredig en troostrijk.


De dood gefopt
De Malinezen beschikken ook nog over bezweringen die de dood op afstand moet houden. Zo ontwaakte ik op een ochtend uit een lange nacht, vechtend tegen hevige koortsaanvallen van de malaria. Er was de avond ervoor geen arts in de buurt geweest om mij aan een infuus te leggen dus ik moest het zelf doen. Achter de deur van mijn kamertje zat een een groep mannen op de grond te bidden. Ik hoorde hun gemurmel. Toen vloog de deur open. Seydou, de conciërge kwam binnenrennen en deed tot vreugde van de mannen een rondedans. Bij zonsopgang had het grootste schaap uit onze kudde zich namelijk opgeofferd en lag dood op haar rug om mij uit de armen van de dood te redden. ( lees: Het schaap en de dood van februari 2021  https://rondombaba.nl/2021/02/11/curabitur-sed-tristique-purus-sed-viverra-augue/)


Nog een dood
Toen de oorlog begon in 2012 werd het anders. De bekende dood bleef zeker rondwaren. Maar ineens kwam er nog een andere dood. Dat waren medemensen die in dienst van terroristische organisaties voor de dood gingen spelen en ons lot gingen bepalen. Dat voelde totaal anders.
We vingen honderden vluchtelingen op. Hele gezinnen van baby tot grootouders. Ze waren in shock, op hun netvlies stonden nog de gruwelen die ze hadden meegemaakt. De sociale media stookten de gemoederen op met video’s van gruwelijke slachtpartijen. Jonge knullen, in dienst van terroristen, zaten en zitten wekenlang agressieve games te spelen op een smartphone in een hoekje van hun ouderlijk huis, soms ook nog onder invloed van drugs. Op een sein van hun opdrachtgever komen ze naar buiten, verzamelen zich, worden voorzien van wapens en krijgen een opdracht voor een lynchpartij. Direct daarna trekken ze zich terug in hun ouderlijke huizen en gaan verder met hun spel, waar ze gebleven waren. Hun ouders weten niet wat zich afspeelt.


Kunstgrepen
Op Here Bugu verzonnen we strategieën om het gevaar van kidnapping voor mij te verminderen. Ik oefende, aangemoedigd door de mannen, om in het donker met een kromme ladder een hoger dak op te klimmen en dan de ladder geluidloos op te trekken. Dat lukte niet. Dus beter met een touwladder in het donker van het dak afklimmen, vervolgens over de buitenmuur me in de greppel laten vallen, Baba te bellen die me dan met de marechaussee zou komen redden. Maar wat moest ik in godsnaam dan doen met mijn honden? En hoe kon ik in de telefoon praten zonder dat de kidnappers mij hoorden? Ik heb een keer proefgedraaid zonder het aan te kondigen. Baba had zijn telefoon niet aanstaan of de batterij was op en ik zat midden in de nacht onder de schrammen en dorens met de likkende honden op mijn schoot in de greppel met enge beesten.
We hebben het losgelaten. En ik sliep uitstekend op mijn dak met de sterren boven me en de honden naast me en soms een grote uil die me met zijn gele ogen bestudeerde vanaf de rand van mijn muskietenrek.


De andere kant van het leven
Hier hebben we het zo georganiseerd dat de dood uit het zicht is, we hebben hem ingeblikt. Hij is geen deel van het dagelijks leven. Het voelt hier alsof hij  besmettelijk zou kunnen zijn, we wenden ons ervan af.  Maar sinds Mali vraag ik me af hoe je kunt  staan voor het leven wanneer je de dood niet tot een deel van het leven maakt. De dood niet durft te gaan voelen. Durven te voelen vanuit je hart. Want het hoofd snapt het niet, die maakt maar voorstellingen waar je angstig van wordt. De wetenschap weet het ook niet. Je wordt geboren en je sterft. Niets ervoor en niets erna. Zomaar, in het leven en zomaar er weer uit. En de andere kant van het leven dan vraag ik me af. Elke medaille heeft twee kanten en de andere kant is nooit ‘niets’ maar altijd ‘iets’! Vertel me, wat is dat ‘iets’?

Als ik terugkom uit Mali, de overstap maak van rood naar groen, van gevaarlijk naar veilig, en mijn koffer door Schiphol rol raak ik elke keer van slag en het is moeilijk uit te leggen waarom. Maar ik mis het leven, het sappige, het warme, het vriendelijke, bizarre, onverwachte leven. Het lijkt wel of het hier een beetje dood is. Zou dat kunnen?


Voor als ik dood zal gaan . . .
En dan kom ik in mijn appartement. Op mijn schrijftafel ligt een witte envelop met een brief er in. Al zes jaar schrijf ik met de hand een brief aan mijn kinderen voordat ik vertrek. Een brief voor als ik niet terugkom, voor als ik dood zal gaan. Dat heb ik overgenomen van de blauwhelmen met wie ik sprak over doodgaan toen zij ook in Mali waren.
Ik bewaar ze niet, die brieven. Zodra ik de brief zie liggen (ik denk er onderweg niet meer aan) verscheur ik hem ongelezen, weg ermee.  Elk jaar schrijf ik een nieuwe.
Maar eigenlijk is dat raar, die brieven. Dat ik ze alleen schrijf als ik van groen naar rood ga. Alsof er in groen géén dood is.

Als ik hier de televisie aanzet zie ik heel veel dood. Afschuwelijk, een misselijkmakend gevoel stijgt in me op en daar ga ik mee naar bed.  Het verlamt me als ik niet oppas. Totaal anders dan in Mali waar de dood meer onderdeel van mijn leven is en me wakkerder, sterker maakt.

We moeten de dood ook bij ons weer dichterbij halen. Praten over leven en dood, met je buurvrouw, met je kinderen, je vrienden. Hoe doe je dat? Dichtbij halen wat ver weg lijkt en angst aanjaagt. Hoe je  dat doet? Doodgewoon, door vragen te stellen. Door te praten  over waar we allemaal, elke dag tegenaan kijken, abstract, indirect  of direct. En dan niet over wat we denken maar over wat we voelen. Angst komt uit de voorstelling en is geen goede raadgever in het leven. Het hart wijst hier de weg.

Als we de dood weer bij het leven halen wordt liefde voor elkaar voelbaar. En dat hebben we nu, in deze tijd heel hard nodig.

Dat is een impuls die ik meeneem uit Mali waar de dood net zo werkelijk is als het leven.

Laten we de geboorte liefhebben, het leven liefhebben,
het sterven liefhebben: het niets bestaat niet.

                                                                                                                      Afrikaans gezegde

N.b. In de Babablog schrijf ik over Here Bugu en ik schrijf ook over mijn persoonlijke belevingen en ervaringen bij mijn werk voor Rondom Baba.

Deel deze post met je vrienden!

Inschrijven

Altijd op de hoogte blijven? Schrijf je in en ontvang bij elk nieuwe artikel een e-mailbericht.